
Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Vissticks met minder vis in Tsjechië dan in Duitsland; één van de voorbeelden die dual quality in de Europese Unie onder de aandacht bracht. Een product met dezelfde etikettering maar een afwijkende receptuur verkopen in een andere Europese lidstaat mag niet zomaar. Wat zijn de regels omtrent dual quality?
Tussen 2016 en 2018 meldden een aantal lidstaten en consumentenverenigingen verschillen in de samenstelling in levensmiddelen die bij hen op de markt kwamen, in vergelijking met dezelfde producten in andere lidstaten. Het vermoeden ontstond dat de producten in landen die later lid werden van de Europese Unie (voornamelijk in Oost-Europa), van inferieure kwaliteit waren ten opzichte van die in West-Europa. De Tsjechische minister van landbouw Marian Jurečka gaf zelfs aan het zat te zijn om de ‘prullenbak van de Europese Unie’ te zijn.
De Europese Commissie nam dit serieus en gaf de Joint Research Service de opdracht om deze kwestie te onderzoeken. Het onderzoeksteam onderzocht bijna 1400 producten en kon weliswaar geen geografisch patroon vinden in de verschillen, maar concludeerde wel dat bijna een derde van de producten met een identiek of vergelijkbaar etiket, afweek qua receptuur.
Als gevolg publiceerde de Europese Commissie op 18 december 2019 Richtlijn 2019/2161/EG, die onder andere artikel 6 van Richtlijn 2005/29/EG tegen oneerlijke handelspraktijken aanpaste. Hiermee werd officieel vastgelegd dat het verkopen van producten met een identieke of zeer vergelijkbare marketing, maar met verschillende recepturen, niet zomaar meer toegestaan is.
Artikel 6, lid 2, punt c van Richtlijn 2005/29/EC legt het volgende vast:
Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, en die het volgende behelst:
marketing van een goed in één lidstaat als zijnde identiek aan een goed dat in andere lidstaten wordt gemarket, terwijl de samenstelling of kenmerken van dat goed aanzienlijk verschillen, tenzij dit gerechtvaardigd is op grond van legitieme en objectieve factoren.
Het is dus misleidend om een product met (vrijwel) dezelfde marketing in twee lidstaten te verkopen, terwijl de samenstelling of kenmerken aanzienlijk verschillen. Er is echter wel een uitzondering; wanneer de levensmiddelenexploitant het verschil in receptuur kan rechtvaardigen door middel van legitieme en objectieve factoren, mogen deze producten wél met hetzelfde etiket verkocht worden. Het is dan wel verplicht om de consument hiervan op de hoogte te stellen.
Op het eerste gezicht klinkt de wettekst vrij eenvoudig, maar wanneer is iets een aanzienlijk verschil? En wat wordt bedoeld met de legitieme en objectieve factoren? Om autoriteiten en het bedrijfsleven te helpen, heeft de Europese Commissie richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG gepubliceerd. In hoofdstuk 2.8.5 wordt de marketing van dual quality producten nader uitgelegd.
Ten eerste verduidelijkt de Commissie dat de doelgroep van artikel 6.2.c de exploitanten zijn die de presentatie en samenstelling van het product bepalen. Meestal is dit de producent van het product. Toch is de wetgeving ook van toepassing op retailers die het product inkopen en verkopen en dus geen invloed hebben op de receptuur of etikettering van het product. Autoriteiten kunnen namelijk van retailers eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen, zoals het verstrekken van aanvullende informatie over het feit dat het product niet identiek is aan hetzelfde product in andere lidstaten.
Ook legt het hulpmiddel van de Commissie uit dat om te bepalen of de marketing identiek is, nagegaan moet worden of de gemiddelde consument de twee versies als identiek kan beschouwen. Het is dus niet noodzakelijk dat de verpakkingen daadwerkelijk exact hetzelfde zijn. De richtsnoeren raden levensmiddelenexploitanten aan om de verpakking zodanig van elkaar te laten verschillen, dat de goederen naast elkaar verkocht zouden kunnen worden en het voor de consument toch duidelijk is dat de producten verschillen.
De afweging of een verschil in receptuur te groot is, moet volgens de richtsnoeren per product gemaakt worden. Belangrijk hierbij is dat het verschil van invloed is op de keuze van de gemiddelde consument. Met andere woorden: zou de consument het product nog steeds kopen als hij of zij op de hoogte is van het verschil in samenstelling? Hierbij spelen niet alleen sensorische eigenschappen een rol, maar bijvoorbeeld ook gezondheidseffecten, zoals de aanwezigheid van allergenen, of impact op het milieu, zoals bij gebruik van palmolie.
Tot slot worden de factoren belicht, die het gebruik van verschillende recepturen in verschillende landen rechtvaardigen. Een kenmerk van deze factoren is dat het verschil in receptuur noodzakelijk of onvermijdelijk is, zoals door nationale wetgeving omtrent samenstelling of door geografische of seizoensgebonden beschikbaarheid van grondstoffen. Een ander voorbeeld dat de Europese Commissie noemt, is de herformulering van een product om het betere voedingswaarden te geven, waarbij het niet mogelijk is om deze verandering in alle lidstaten tegelijk door te voeren. Daarentegen wordt een verschil in receptuur als gevolg van afwijkende consumentenvoorkeuren tussen lidstaten niet als gegronde reden beschouwd. Daarnaast is het bij deze uitzondering verplicht om consumenten op de hoogte te stellen van de verschillen in de receptuur tussen de lidstaten. Dit gebeurt bij voorkeur via het etiket, maar andere methodes, zoals QR-codes, zijn ook toegestaan, mits de informatie eenvoudig en rechtstreeks toegankelijk is voor de gemiddelde consument.
Een kernpunt wat meerdere malen terugkomt in de richtsnoeren, is dat elk geval van dual quality afzonderlijk beoordeeld moet worden. De producent moet per product beoordelen of de verpakking voldoende verschilt, de receptuur significante invloed heeft op de aankoopbeslissing van de consument en of dit verschil gerechtvaardigd kan worden. Dat kan een beoordeling of het product aan de wet voldoet, lastig maken. Heeft u hulp nodig bij deze afweging? Neem contact met ons op via info@precongroup.com, NL +31 (0)30 65 66 010 of BE +32 (0)11 26 99 07.
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.