Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Op de markt verschijnen steeds meer vegetarische en veganistische vervangers voor bekende dierlijke producten zoals zuivel-, vlees- en visproducten. De naamgeving van dergelijke producten leidt regelmatig tot discussies met betrekking tot het misleidende karakter van de naam. Hoe is dit eigenlijk wettelijk gereguleerd in Nederland en de Europese Unie?
Op het etiket van levensmiddelen is in de meeste gevallen een vermelding van een benaming verplicht. Dit kan een wettelijke, gebruikelijke of beschrijvende benaming zijn, afhankelijk van het product. Voor sommige product(groepen) kan of moet een wettelijk verplichte benaming worden gebruik. Een wettelijk verplichte benaming is vastgelegd in de Europese of nationale regelgeving. In sommige gevallen is het verplicht om een dergelijke naam te gebruiken. In andere gevallen is het gebruik van deze naam vrijwillig, maar mag de naam niet voor andere producten gebruikt worden. Wat geldt precies voor de benaming van dierlijke producten?
In EU-wetgeving zijn verschillende namen voor dierlijke levensmiddelen vastgelegd. Verordening (EU) nr. 1308/2013, de gemeenschappelijke marktverordening, heeft bijvoorbeeld eisen gesteld aan het gebruik van de aanduiding ‘melk’. Zo is vastgelegd dat melk per definitie door een melkklier wordt afgescheiden en bij een of meer melkbeurten is verkregen. Termen als ‘sojamelk’ en ‘havermelk’ zijn daarom niet toegestaan. Daarnaast zijn ook termen als room, boter, karnemelk, kaas, yoghurt en kefir uitsluitend bestemd voor zuivelproducten.
Ter illustratie, in twee bekende rechtszaken hield de levensmiddelenfabrikant zich niet aan bovenstaande eisen. In 2017 was er een Europese rechtszaak over de naam ‘tofu butter’ die op een plantaardig product bestaande uit tofu werd gebruikt. Daarnaast was er dit jaar een Nederlandse rechtszaak over de naam ‘roombeter’ op een plantaardig alternatief voor roomboter. Beide namen waren niet toegestaan op basis Verordening (EU) nr. 1308/2013 die de termen ‘boter’ en ‘room’ exclusief reserveren voor zuivelproducten.
Specifieke vlees- en visproducten daarentegen, zoals biefstuk, kipfilet en zalm, zijn niet op Europees niveau op deze manier vastgelegd. De Landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft wel in 2019 een voorstel gedaan om het gebruik van namen die worden geassocieerd met vleesproducten of traditioneel voorbehouden zijn aan vleesproducten, bijvoorbeeld hamburger en worst, te verbieden voor plantaardige eiwitproducten. Dit voorstel werd door het Europees Parlement echter niet aangenomen.
In Nederland zijn naast de Europese beschermde termen ook nog een aantal specifieke namen voor dierlijke producten beschermd in verschillende warenwetten. Het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten bevat bijvoorbeeld eisen voor het gebruik van de naam ‘(mager)gehakt’ en ‘tartaar’. Daarnaast beschermt Warenwetbesluit Visserijproducten, slakken en kikkerbillen de termen ‘kaviaar’, ‘nieuwe haring’ en ‘Hollandse nieuwe’. Verder zijn in het Warenwetbesluit zuivel eisen te vinden voor het gebruik voor de termen ‘slagroom’, ‘kaas’, ‘yoghurt’ en ‘chocolademelk’. Ook is er een Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen die onder andere de aanduiding mayonaise en roomijs beschermen. Zo moet mayonaise verplicht ten minste 5% eigeel bevatten en mag roomijs geen ander vet en eiwit dan melkvet -eiwit bevatten.
Verder heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een algemeen standpunt ingenomen voor de benaming van vegetarische producten. Deze is te vinden in het Handboek Etikettering van levensmiddelen. Dit standpunt bestaat uit drie punten:
In meerdere EU-lidstaten speelt de discussie over het gebruik van gebruikelijke vleesbenamingen voor vegetarische of veganistische alternatieven. Sommige lidstaten hebben met betrekking tot dit onderwerp zelfs nationale regels opgesteld. Zo had de Franse staat recent wetgeving aangenomen die het gebruik van vleesbenamingen voor vleesalternatieven verbood en deze zou in werking treden op 1 mei. Deze wetgeving was alleen van toepassing op Franse producenten, producenten uit andere landen mochten vleesalternatieven met vleesbenaming blijven verkopen in Frankrijk.
Deze wetgeving is echter opgeschort op verzoek van verschillende plantaardige levensmiddelenproducenten. Volgens deze partijen zou deze wet onder andere niet legaal zijn op basis van EU-wetgeving. Het gaat hierbij om de vraag of naamgeving van vervangende producten in EU-wetgeving is geharmoniseerd.
Met betrekking tot deze vraag liep een Europese rechtszaak en op 4 Oktober heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ-EU) een uitspraak gedaan. De advocaat-generaal, die de HvJ-EU vooraf bijstaat met advies, vond dat dat de naamgeving van vervangende producten niet in EU-wetgeving is geharmoniseerd en dat lidstaten dus nationale maatregelen mogen vaststellen. De HvJ-EU had daarentegen een andere benadering. De HvJ-EU was het er mee eens dat Verordening (EU) nr. 1169/2011 het toestaat om wettelijke benamingen op nationaal niveau vast te leggen als dit niet op EU-niveau is gedaan. Echter de Franse autoriteit had duidelijk aangegeven dat het niet ging om een wettelijke benaming. Daarnaast hoort een wettelijke benaming, op basis van Verordening (EU) nr. 1169/2011, bepaalde voorwaarden vast te stellen met betrekking tot de samenstelling van het levensmiddel en niet een maatregel die het gebruik van een niet-wettelijk vastgelegde vleesbenamingen verbiedt voor plantaardige producten.
Daarnaast, op basis van Verordening (EU) nr. 1169/2011 mag een gebruikelijke of beschrijvende naam niet misleidend zijn. Een consument wordt volgens de HvJ-EU echter niet misleid wanneer er duidelijk wordt aangegeven dat een van nature aanwezig bestanddeel of een normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt (bijvoorbeeld bij de naam ‘vegetarische schnitzel’).
Kortom de HvJ vond op basis van Verordening (EU) nr. 1169/2011 dat wanneer een lidstaat geen wettelijke benaming heeft vastgesteld er niet zomaar een algemeen verbod kan worden ingesteld waardoor producenten van levensmiddelen op basis van plantaardige eiwitten, bepaalde gebruikelijke of beschrijvende benamingen, zoals traditionele namen voor vleesproducten, niet mogen gebruiken. De Franse wet is dus als onrechtmatig beoordeeld. Er is echter wel een juiste juridische weg om tot zo’n verbod te komen. Lidstaten moeten deze termen dan eerst wettelijk vastleggen om ze te verbieden, wat een complex en tijdrovend proces kan zijn, met risico op nieuwe harmonisatieproblemen binnen de EU.
De langverwachte uitspraak van deze rechtszaak is voor veel lidstaten van de EU erg belangrijk en de nationale discussies over het gebruik van gebruikelijke vleesbenamingen voor vegetarische of veganistische alternatieven zal hierdoor worden beïnvloed.
Neem contact met ons op via info@precongroup.com of +31 30 65 66 010 / +32 (0)3 616 08 69. Je kunt ook op onze expertisepagina etikettering & wetgeving voor meer informatie over etikettering.
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.