Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Duidelijke en correcte allergeneninformatie is van groot belang om consumenten met een allergie of intolerantie te beschermen. Ook stelt het consumenten in staat om weloverwogen keuzes te maken bij het kopen en consumeren van voedingsmiddelen. Toch gaat het in de praktijk nog vaak mis. In dit artikel nog eens duidelijk de etiketteringsregels en ontwikkelingen voor allergenen op een rij.
Allergenenvermelding blijft een bottleneck voor de voedingsindustrie. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) meldde in 2022 in totaal 165 recalls en veiligheidswaarschuwingen in Nederland. Net als in 2020 en 2021 werden de meeste meldingen afgegeven vanwege allergenen. De redenen waren het niet vermelden van allergenen, verkeerd product in de verpakking en een foutief etiket.
Bij voorverpakte levensmiddelen moet allergeneninformatie op de verpakking staan. Voor het verstrekken van allergeneninformatie bestaan vijf verschillende vormen, die wij hieronder verder toelichten:
In Verordening (EU) 1169/2011 zijn veertien specifieke stoffen vastgelegd als stoffen of producten die allergische reacties of intoleranties kunnen veroorzaken. Dit zijn glutenbevattende granen, schaaldieren, eieren, vis, aardnoten (ofwel pinda), soja, melk (inclusief lactose), noten, selderij, mosterd, sesamzaad, sulfieten, lupine en weekdieren. Deze stoffen en producten moeten in de ingrediëntenlijst worden benadrukt, zodat consumenten ze duidelijk kunnen onderscheiden van de andere ingrediënten. Dit kan door middel van een specifiek lettertype, stijl of achtergrondkleur. In de praktijk worden deze ingrediënten vaak vetgedrukt of in hoofdletters weergegeven.
Soms worden de allergenen uit de ingrediëntenlijst ook samengevat in een aparte ‘allergenenbox’. Volgens een mededeling van de Commissie is het echter niet toegestaan om allergeneninformatie buiten de lijst van ingrediënten te herhalen. De NVWA geeft aan dat in de praktijd de kans op fouten groter is bij een vrijwillige herhaling van allergeneninformatie. Tot heden wordt alleen gehandhaafd op incorrecte herhaling van de allergeneninformatie.
Op de verpakking van levensmiddelen kunnen ook claims worden vermeld, zoals ‘glutenvrij’ en ‘lactosevrij’. Voor de claim ‘glutenvrij’ is een maximumgehalte aan gluten vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 828/2014. Daarnaast is er voor zuigelingenvoeding een wettelijke norm vastgelegd voor de claim ‘lactosevrij’ in Verordening (EU) 2016/127. Voor reguliere producten is geen wettelijke norm vastgelegd, de NVWA hanteert de richtwaarde uit het Handboek Voedings- en gezondheidsclaims. Voor andere vrij-van-claims, zoals ‘eivrij‘, ‘melkvrij‘ of zelfs ‘allergenenvrij’ bestaat echter geen specifieke Europese wetgeving. In de praktijk wordt vaak ‘niet-detecteerbaar’ gehanteerd als grenswaarde.
Voor sommige Novel Foods is het verplicht om een aanvullende allergiewaarschuwing te vermelden voor nieuwe allergenen of kruisreacties. Dit zie je bijvoorbeeld bij producten met raapzaadeiwit: “Raapzaadeiwit kan allergische reacties veroorzaken bij mensen met een mosterdallergie”. Dit soort allergiewaarschuwingen worden ook steeds vaker vrijwillig gebruikt.
Onder de ingrediëntenlijst wordt vaak een waarschuwing geplaatst voor ‘sporen van’ allergenen. Deze waarschuwing, ook wel Precautionary Allergen Labelling (PAL) genoemd, geeft aan dat de genoemde allergenen door kruisbesmetting onbedoeld in het product terecht gekomen kunnen zijn. De Europese Commissie (EC) heeft middels een mededeling aangegeven dat PAL is toegestaan als vrijwillige voedselinformatie. Dit mag echter alleen wanneer het niet mogelijk is om doeltreffend een preventieve strategie toe te passen én het product een risico kan vormen voor consumenten met een allergie of intolerantie. PAL moet gebaseerd zijn op een kwantitatieve risicobeoordeling, zoals VITAL, en mag niet worden gebruikt als alternatief voor beheersmaatregelen. Bedrijven moeten namelijk wel hun best doen om kruisbesmetting te voorkomen. Zo moet alle apparatuur dat in aanraking komt met één van de wettelijke allergenen worden gereinigd en visueel gecontroleerd alvorens deze worden gebruikt voor levensmiddelen die het allergeen niet bevatten.
Europese en nationale wetgeving wordt op basis van Codex Alimentarius vastgesteld. Via de Codex lopen verschillende ontwikkelingen met betrekking tot allergenen en kruisbesmetting. Allereerst heeft een deskundigengroep van de Voedsel- en Landbouworganistatie (FAO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wetenschappelijk advies uitgebracht over de lijst van prioriteitsallergenen, gebaseerd op risicobeoordeling. Volgens het advies worden de allergenen soja, selderij, mosterd, lupine en haver niet beschouwd als prioriteitsallergenen vanwege hun beperkte ernst en frequentie van allergische reacties. Voor het allergeen weekdieren was onvoldoende data beschikbaar om een uitspraak te doen. Dit kan betekenen dat deze allergenen van de lijst worden verwijderd. Hier bestaat nog enige discussie over, vooral met betrekking tot soja. Daarnaast hebben peulvruchten, insecten en kiwi de status van ‘opkomende allergenen’ gekregen en zijn ze opgenomen in de zogenaamde ‘watch list’. Dit betekent dat ze nauwlettend worden gevolgd en dat er meer onderzoek nodig is om de risico’s te beoordelen.
Verder heeft de deskundigengroep wetenschappelijk advies verstrekt over de referentiewaarden voor verschillende allergenen. Op basis van dit advies heeft het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering (BuRO) advies uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Volgens het advies moet de minister referentiewaarden vaststellen, waardoor risicobeoordeling mogelijk is. Daarnaast wordt de minister geadviseerd om één PAL-formulering vast te leggen om verwarring en onduidelijkheid bij de consument weg te nemen. Tot slot heeft de groep advies verstrekt met betrekking tot PAL. In lijn met de mededeling van de EC is het gebruik van PAL alleen toegestaan na het nemen van preventieve maatregelen én wanneer de referentiewaarden worden overschreden. PAL is nuttig, maar het moet niet te vaak worden toegepast om de geloofwaardigheid ervan te behouden. Daarnaast adviseert men om PAL ook toe te passen op niet-voorverpakte producten en om gebruik te maken van symbolen op het etiket die laten zien dat er een risicobeoordeling is uitgevoerd voor producten waarbij geen PAL nodig is.
Voor nu kan er extra aandacht worden geven aan het verstrekken van allergeneninformatie volgens de huidige wettelijk verplichte manier. Indien er kruisbesmettingen worden vermeld, zorg dan dat deze onderbouwd zijn door middel van een kwantitatieve risicobeoordeling. Zorg ervoor dat je up-to-date blijft van de ontwikkelingen.
Onze Food Law Guide is voor u de oplossing. Voor meer informatie neemt u contact op via info@precongroup.com, NL +31 (0)30 65 66 010 of BE +32 (0)11 26 99 07.
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.