Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Wanneer je nieuw bent in de e-learning wereld hoor je veel nieuwe begrippen. Een uitleg van basis e-learning begrippen en andere veel voorkomende e-learning begrippen, zoals adaptive learning en Authoring tools.
Adaptive learning: Het computergestuurd aanpassen van de lesstof aan de hand van de antwoorden die de cursist geeft.
Augmented reality (AR): Een live beeld van de werkelijkheid, waaraan elementen worden toegevoegd. Dit kan bijvoorbeeld via het beeldscherm van een telefoon (denk aan Pokémon GO) of via een bril, die elementen op het werkelijke beeld kan projecteren, zoals de Google Glass.
Asynchroon leren: Je leert op een ongedefinieerd tijdstip. Er kan interactie zijn met andere studenten of met docenten, maar je bent niet gebonden aan een gedefinieerd tijdstip.
Authoring tool: Softwareprogramma waarmee je e-learningmodules kunt maken.
Blended learning: Een mix van leerinterventies, waarbij online leervormen gecombineerd worden met klassikale bijeenkomsten.
Computer-based training (CBT): Een cursus of training waarbij het multimedia cursusmateriaal via een computer wordt aangeboden. De cursus is offline en biedt meestal geen links naar bronnen buiten de cursus. Content: Letterlijk "inhoud". Brede verzamelnaam voor alle leerstof en andere inhoudsbronnen binnen een organisatie. E-learning: De verzamelnaam voor leeroplossingen met behulp van de mogelijkheden van informatie en communicatietechnologie (ICT), in het bijzonder internettechnologie.
Game based learning: Leren door een spel waarin de leerstof geïntegreerd is. Gamification: Gebruik van spelelementen, zoals badges en puntensystemen in een leeractiviteit die in essentie geen spel is. De spelelementen zijn ontworpen om de lerende te motiveren de leerdoelen te halen.
Leer-managementsysteem of Learning Management System (LMS): Een overkoepeld systeem voor het organiseren van cursisten, groepen, trainingen en resultaten. Vaak wordt ook wel de term Elektronische leeromgeving (ELO) gebruikt. Het oorspronkelijke verschil ligt in het faciliteren van logistieke processen rond een opleiding door een LMS (aanbod en betaling) en het faciliteren van logistieke processen binnen een opleiding door een ELO. De begrippen worden echter veel door elkaar gebruikt. Veel LMS’en hebben daarnaast ook de functionaliteit als LCMS.
Learning Content Management System (LCMS): Een platform waarin e-learning modules ontwikkeld kunnen worden door experts/ontwikkelaars. Micro learning: Leren door korte leeractiviteiten van enkele minuten. In veel gevallen worden micro-leeractiviteiten herhaaldelijk aangeboden om het leren te stimuleren. Bijvoorbeeld via een app, die elke dag een korte kwis weergeeft.
Mobile Learning: Leren vindt plaats via draadloze apparaten zoals tablets en mobiele telefoons. Leren wordt nog meer onafhankelijk, omdat je het overal kunt doen.
Multimedia: De integratie van verschillende informatietypen zoals tekst, videobeeld, geluid en foto`s. Onboarding: Het bijbrengen van de nodige kennis, vaardigheden en het gewenste gedrag van een nieuwe medewerker binnen een organisatie. Performance support: Medewerkers hebben informatie tot hun beschikking op het moment dat deze nodig is om werkzaamheden op de juiste manier te verrichten. De toegang tot de informatie is ‘just in time’, oftewel precies op het moment dat de informatie nodig is.
SAAS: Software as a service. Software wordt als online dienst aangeboden. Dit betekent dat de klant de software niet aan hoeft te schaffen, maar bijvoorbeeld een contract per maand, gebaseerd op de hoeveelheid gebruikers. De software wordt door de aanbieder onderhouden en beheert. Self assessment: Het proces waarmee de deelnemer zijn persoonlijke kennis- en/of vaardigheidsniveau kan bepalen, vaak in relatie tot een bepaald competentieprofiel. Binnen sommige leermanagementsystemen krijgen deelnemers vervolgens automatisch een advies om een cursus of een leerobject te volgen, op het moment dat er sprake is van een kloof tussen de huidige competenties en de benodigde competenties.
Spaced learning: Een leermethode waarbij een klein leerdoel gedurende drie keer wordt aangeboden, met tussenpozen van 10 minuten waarin de cursisten iets doen, bij voorkeur een fysieke activiteit. Synchroon leren: Je leert op hetzelfde tijdstip met andere cursisten, die niet per sé op dezelfde locatie aanwezig zijn.
Virtual classroom: Vrij vertaald betekent dit een virtueel klaslokaal. Oftewel het verzorgen van een les via het internet. Het is een vorm van synchrone e-learning, omdat de trainer(s)/ docent(en) en de cursisten op hetzelfde tijdstip online zijn, ieder achter zijn/haar eigen pc. De virtuele klas kan dus bestaan uit deelnemers die verspreid over de hele wereld aan de cursus deelnemen. Een virtual classroom kan eenrichtingsverkeer zijn of interactief, waarbij de deelnemers bijvoorbeeld het woord kunnen nemen of in een chatbox kunnen overleggen.
Virtual Reality (VR): Bij VR, ofwel schijnwerkelijkheid, wordt door middel van computertechnologie een ervaring gecreëerd die de gebruiker bijvoorbeeld via een speciale bril met scherm kan ervaren. De gebruiker kan in de omgeving rondkijken, vaak is interactie met onderdelen uit de omgeving mogelijk. In sommige gevallen kan de gebruiker zich zelfs voortbewegen door de omgeving. Om de ervaring realistischer te maken, wordt vaak gebruik gemaakt van beeld én geluid.
Web Based Training (WBT): Een cursus of training waarbij het multimedia cursusmateriaal wordt aangeboden via het internet, meestal op een computer. Webinar: Een presentatie of bijeenkomst die door de deelnemers via internet wordt gevolgd. Een webinar kan eenrichtingsverkeer zijn of interactief, waarbij de deelnemers bijvoorbeeld het woord kunnen nemen of in een chatbox kunnen overleggen. Een webinar kan meer doelen hebben dan uitsluitend leren, zoals bijvoorbeeld vergaderen. 70:20:10: Concept van Charles Jennings, waarin het leereffect van bepaalde leerfases wordt bepaald. 10% wordt geleerd door formeel te leren in een opleiding, training of cursus, 20% wordt geleerd van anderen, bijvoorbeeld coaching en feedback en 70% wordt geleerd door ervaring, bijvoorbeeld door te werken.
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.