Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Stel: je werkt bij een bedrijf dat digitale leeroplossingen maakt en een klant vraagt of jullie ook Augmented Reality (AR) oplossingen ontwikkelen. Je hebt de ontwikkelingen op de markt wel gevolgd, maar jullie hebben zelf nog nooit iets met AR gedaan. Wat zeg je tegen de klant? In dit artikel lees je hoe Précon e-learning omgaat met vragen zoals deze over het opvolgen van trends.
Regelmatig verschijnen nieuwe technieken en tools voor digitaal leren op de markt. Het is een uitdaging om te investeren in de juiste ontwikkelingen. Précon e-learning realiseert digitale leeroplossingen en houdt continu in de gaten of een ontwikkeling potentie heeft of zal leiden tot onnodige investering. Om antwoord te geven op de vraag: ‘Hoe gaat Précon e-learning om met e-learning trends?’, werden Tobi Boas, onderwijskundig consultant en Jesse Verhoeven, designer en e-learning ontwikkelaar, geïnterviewd.
Bij nieuwe ontwikkelingen maakt men onderscheid tussen trends en hypes. Typerend voor hypes is dat zij geen duurzame ontwikkeling doorlopen.1 Investeren in de verkeerde hype betekent hoge verwachtingen, maar teleurstelling als gevolg. Een trend is daarentegen een doorzettende beweging die ergens naartoe gaat. Vaak duurt het een tijdje voordat bepaald kan worden of een ontwikkeling duurzaam is of niet. Neem bijvoorbeeld MOOC’s, Massive Open Online Courses. In 2008 vond de eerste MOOC ‘Connectivism and Connective Knowledge (CCK8)’ plaats vanuit de universiteit van Manitoba in Canada.2 Hierop volgden meer en meer MOOC’s. De MOOC ’Kunstmatige intelligentie’ van Standford in 2011, werd door 160.000 studenten uit 190 landen gevolgd.3 Gebaseerd op dit soort cijfers lijkt deze manier van leren erg populair. De vraag is echter hoe deze ontwikkeling er in de toekomst uit gaat zien, hebben studenten er bijvoorbeeld baat bij?
Katy Jordan, onderwijskundig onderzoeker verzamelde in 2015 gegevens over het aantal cursisten dat gemiddeld een MOOC afmaakt. Dit blijkt gemiddeld 15% te zijn.4 Dit aantal is een stuk lager dan verwacht. Aan de hand van deze cijfers kan men echter niet concluderen dat studenten geen baat bij MOOC’s hebben. Misschien heeft de overgebleven 85% juist in een klein gedeelte van het opleidingsmateriaal gevonden wat zij nodig hadden.
Eind 2016, 8 jaar na de eerste MOOC, vergelijkt Wilfred Rubens de cijfers over het aantal MOOC’s van Class Central en blijkt dat dit aantal nog steeds toeneemt (van 2400 in 2014 naar 6850 in december 2016 ) en de diversiteit groeit.5 Van een hype die niet duurzaam is, kan men hier dus niet spreken. MOOC’s zijn echter evenmin een trend op het moment. Dit voorbeeld illustreert dat het lang kan duren voordat het toekomstpotentieel van een ontwikkeling duidelijk wordt.
Voor Verhoeven en Boas betekent het verschil tussen trends en hypes in de dagelijkse praktijk dat het belangrijk is om in de juiste ontwikkelingen te investeren. Als je te afwachtend bent, loop je snel achter. Aan de andere kant kost het te veel geld en tijd om overal in mee te gaan. De vraag is ook of je de expertise en techniek in huis hebt om alles zelf te doen.
Volgens Verhoeven en Boas is het belangrijk om ontwikkelingen te volgen om te voorkomen dat je als bedrijf achterloopt. Internet is hiervoor een gepaste bron. Je kunt gebruik maken van sites zoals e-learnindindustry.com of sociale netwerken zoals LinkedIn. Zeker bij LinkedIn heb je echter een goed filtervermogen nodig. Tegenwoordig zijn er veel mensen die iets over e-learning zeggen en het gemak waarmee dit op LinkedIn wordt geblogd, kan ervoor zorgen dat je alsnog geen helder beeld krijgt. Het kan helpen om op zoek te gaan naar de juiste autoriteit op het gebied van e-learning. Het voordeel van het volgen van specifieke personen is dat deze ruis filteren. Daarnaast brengen de bedrijven waar zij voor werken je ook bij nieuwe ontwikkelingen terecht. Voorkom in ieder geval dat je door het grote aanbod nieuwslui wordt, want dan is de kans groot dat je ontwikkelingen over het hoofd ziet.
Beurzen, zeker op nationaal niveau zijn volgens Verhoeven vaak minder vernieuwend. Grote, internationale beurzen zijn vernieuwender, maar het nieuwste van het nieuwste zie je hier vaak alsnog niet, omdat ontwikkelingen nog niet ver genoeg zijn om tentoongesteld te worden.
In welke situaties kun je dan beter afwachten en wanneer maak je wel een investering? Verhoeven: “Het is belangrijk dat je niet achter loopt. Als je achter loopt moet je actie ondernemen en misschien ook extra lef tonen.” Ook is het voor Précon bij een investering belangrijk of de nieuwe ontwikkeling voor intern of extern gebruik is. Een investering in een nieuwe ontwikkeling tijdens een intern project is vervelend, maar tijdens een extern project kunnen de gevolgen nog groter zijn. “Bij serieuze klantvragen is investeren vaak de moeite waard”, aldus Boas. Mogelijkheden om dan de investering minder risicovol te maken, is gezamenlijk met een klant investeren. Probeer hiernaast om in ontwikkelingen een experimenteerfase in het project mee te nemen. Op deze manier kun je eerst uitproberen of iets werkt, op tijd van concept veranderen en is de investering kleiner indien het niet werkt.
Bij Précon geloven ze in een gevarieerde aanpak. “Zodra je te veel op één ding inzet en andere dingen opzij gooit ga je gauw de fout in”, vindt Boas. Als voorbeeld noemt hij het ontwikkelen van een groot aanbod aan kant-en-klare trainingen. Sommige bedrijven hebben hier een aantal jaar geleden groot op ingezet. Nu blijkt het enorm veel tijd te kosten om de trainingen te onderhouden. Als naast zo een aanbod te weinig geïnvesteerd werd in nieuwe ontwikkelingen, loop je als bedrijf het risico dat je gehele concept op een gegeven moment achterhaald is. Daarnaast blijft volgens Verhoeven een van de grootste valkuilen het investeren in een trend die niet past bij de bedrijfsvisie, leerinterventie of doelgroep. Een voorbeeld hiervan is een bedrijf dat investeert in AR, terwijl het zich richt op een tool om handig woordjes te leren.
Dus stel je werkt bij een bedrijf dat digitale leeroplossingen maakt en een klant vraagt of jullie ook AR ontwikkelen. Je hebt de ontwikkelingen op de markt wel gevolgd, maar jullie hebben zelf nog nooit iets met AR gedaan. Wat zeg je tegen de klant? Je overweegt of AR een duurzame ontwikkeling zou kunnen zijn en inventariseert welke valkuilen er zijn en of AR bij jullie bedrijf past. Précon zou in dit geval overwegen of de mogelijkheid bestaat om gezamenlijk met de klant te investeren of met een andere partij, die al AR oplossingen ontwikkeld, samen te werken.
Bronnen
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.